Van Bangkok naar de eilanden - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van Esmée Veen - WaarBenJij.nu Van Bangkok naar de eilanden - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van Esmée Veen - WaarBenJij.nu

Van Bangkok naar de eilanden

Door: Esmée

Blijf op de hoogte en volg Esmée

05 Oktober 2016 | Thailand, Bangkok

Thailand & Cambodja: Bangkok en de tocht naar het zuiden

Ondanks mijn ongetwijfeld betere voorbereiding dan mijn reis naar Afrika had ik kennelijk toch een klein detail over het hoofd gezien: als je langer dan een maand in Thailand verblijft (of als je in ieder geval een retourvlucht hebt over een periode langer dan een maand) heb je een visum nodig. De vriendelijke Schiphol-medewerker, wiens hoofd ik nog steeds graag op een prikbord zou zetten, maakte dat subtiel duidelijk door te zeggen: “Ze gaan je daar echt niet op je blauwe ogen geloven als je zegt dat je naar Cambodja reist, en ik mag je niet doorlaten. Succes”. Stresslevel: through the roof. Mijn moeder probeerde me enigszins te kalmeren, wat in mijn geval alleen maar averechts werkt, maar een half uur en een boeking in Phnom Penh later mocht ik van mijn grote vriendin toch eindelijk mijn bagage inchecken. En geheel Esmée zijnde dacht ik toen dat ik nog zeeen van tijd had en zijn we eerst nog koffie gaan drinken, waarna ik op mijn dooie gemakje naar de gate liep om erachter te komen dat ik al twee keer was opgeroepen en de laatste passagier was die nog aan boord moest gaan :D Op één minuut na mijn vlucht gehaald, 60 boze medepassagiers die me aankeken en een hart dat als een bezetene klopte, maar hey, niets nieuws onder de zon ;)
Gelukkig was er één lichtpuntje aan de vliegreis: er zat een leuk Belgisch meisje naast me, met humor en net als ik nog geen concrete plannen, Katrien genaamd. Over het algemeen tref ik altijd de te dikke, stinkende of veelpratende vlieggenoten, en op een vlucht van 10 uur maakt dat nogal een verschil. Die 10 uur konden me trouwens niet snel genoeg gaan, want het eten (als je het zo nog mag noemen) was niet bepaald apetijtelijk en één van onze medepassagiers had een kat meegenomen. Juist. Een kat. En katten vinden zo’n 10 uur durende reis blijkbaar nog minder leuk dan mensen, hoewel die niet mogen klagen want die krijgen waarschijnlijk beter te eten en hebben ook geen opgeblazen olifantenvoetjes als ze op vaste land staan. In mijn geval kon ik mijn schoenen pas een halve dag later weer aan, wat er behalve armoedzalig ook niet heel respectvol uitziet, op een Thais vliegveld.
Bij buitenkomst, op weg naar de taxistandplaats, werd ik subtiel herinnerd aan het feit dat Thailand een tropisch klimaat heeft: de hitte sloeg me om mijn oren en tot op de dag van vandaag ben ik het nog altijd niet gewend dat je na het douchen en omkleden binnen 5 minuten weer doorweekt van het zweet bent. Thank god voor een veel te grote garderobe in mijn backpak! De taxi’s zijn daarom geen onaangename plaats om te verblijven, omdat ze stuk voor stuk airco hebben. Bij de eerste taxi van het vliegveld naar het hostel kreeg ik gelijk een tweede flash-back: Thaise mensen proberen je altijd aan alle kanten op te lichten. Bijna elke Thaise taxi heeft een meter, maar 9 van de 10 keer weigeren chauffeurs om deze aan te zetten en willen ze van tevoren een prijs afspreken, die natuurlijk veel hoger is dan wanneer je de meter aan had gezet.
Na ongeveer een uur Bangkok reden (flashback: Bangkok is gróót) kwamen we aan bij mijn hostel, waarna mijn Belgische compane haar weg vervolgde naar het hare. Ik stortte mezelf in een intense coma en werd pas ’s avonds weer wakker. Die avond heb ik doorgebracht in Kao San Road, één van de drukste uitgaansstraten van Bangkok, waar veel toeristen op af komen. En ‘druk’ is nog een understatement: het krioelt er van de mensen, de winkeltjes en de etenskraampjes, die je overigens in elke straat ook in grote rijen naast elkaar zien staan en waar de lokale bewoners hun verse eten scoren. Overal kun je eten, winkelen, een massage krijgen, je toekomst laten voorspellen of een tuktuk nemen naar een andere bestemming; kortom je geld uitgeven. De eerste paar keer dat je wordt gegroet door iemand die je iets wilt aanbieden lach je nog vriendelijk en bedank je beleefd, maar na een aantal dagen was ik zo ontzettend klaar daarmee dat ik alleen nog ‘no’ zei en mijn hand opstak. Thaise mensen hebben totaal geen bewustzijn van personal space, dat valt me meer en meer op. Zelfs nu, als ik dit schrijf, zit er een Thaise barman op nog geen halve meter afstand me recht aan te staren, ondanks een aantal geïrriteerde blikken die in Nederland duidelijke taal waren voor ‘ga eens uit mijn buurt’. Thai begrijpen deze behoefte aan privacy niet, of willen dit niet begrijpen. En dat kan soms flink vermoeiend zijn, bijvoorbeeld wanneer er voor de elfde keer een straatverkopen een bord met verkoopwaar in je gezicht duwt. Terwijl je uit eten bent. Dan is het behoorlijk lastig om nog vriendelijk te blijven, kan ik je vertellen.
De dagen daarna heb ik Bangkok wat verkend, soms in het gezelschap van mijn Belgische metgezel, soms alleen. Na één tempel bekeken te hebben wist ik weer: als je er één gezien hebt, heb je ze allemaal wel gezien. De tempels heb ik dus verder gelaten voor wat ze waren en ik besloot om mijn laatste dag in Bangkok door te brengen met Katrien in de chatuchak. Dit is het best te omschrijven als een enorme (nee maar, écht enorme!) markt half overdekt, half buiten, een soort van doolhof van tientallen straatjes met in totaal honderden kraampjes en winkeltjes, met werkelijk alles wat je kunt verzinnen: van ondergoed, tot meubilair, tot hondenkleedjes en gedroogde vis. En omdat Katrien een aardig woordje Thais spreekt was het een stuk makkelijker afdingen, omdat je als buitenlander behoorlijk wat credits krijgt als je dat al probeert, laat staan als je jezelf werkelijk verstaanbaar weet te maken. Winkelen als westerling tussen de Aziaten kan overigens heel frustrerend zijn: Aziaten zijn over het algemeen namelijk kort en ontzettend dun, dus driekwart van wat er aan kleding verkocht werd paste ons uiteraard niet. Uiteindelijk hebben we die missie maar beëindigd en zijn we met vier tassen weer vertrokken, wederom na lang onderhandelen met taxichauffeurs die hun meter weigeren aan te zetten. Katrien vertrok richting haar gastgezin, waar ze een jaar is verbleven, en ik richting mijn hostel. Op dat moment besefte ik me ook dat ik mijn iPhone niet meer bij me had. Die was ofwel gestolen op de chatuchak, ofwel had ik die in de taxi laten liggen. Mijn aardige gastmensen van het hostel hebben nog geprobeerd om via de radiocentrale de taxichauffeurs te bereiken, of na te gaan of mijn telefoon toevallig gevonden was, maar helaas mocht dat niet baten. Ik ben op dit moment dus gebonden aan mijn laptop, wat vreemd voelt, omdat normaal in Nederland ik altijd mijn telefoon op zak heb. Omdat ik Katrien ook niet kon bereiken, terwijl we de volgende dag zouden vertrekken, en omdat ik behoorlijk chagrijnig was op dat moment, heb ik de ochtend erna besloten een dag langer te blijven in Bangkok en de reis naar Koh Chang eerst uit te stellen. Een beslissing waar ik nog altijd geen spijt van heb 
De dag erna hadden we afgesproken bij het Victory Monument, een monument midden op de rotonde van de drukke tweebaanswegen rondom de stad. Hoewel we een duidelijk tijdstip en een busstop hadden afgesproken, had ik na een half uur ongeduldig wachten nog altijd geen Katrien gezien. Toen ik een koffie haalde in het eettentje naar het busstation en mijn laptop aan slingerde bleek dat ze heel ergens anders op mij stond te wachten, als gevolg van het feit dat Thaise mensen vaak zomaar iets zeggen, als je hen de richting vraagt. Ik weet niet of dat bewust is of omdat ze toch graag willen helpen, ook al hebben ze geen idee, maar het leverde ons een behoorlijke vertraging op en het was afwachten of we na de vijf uur durende busreis van Bangkok naar Trat nog de aansluitende taxi naar de pier en de boottocht naar het eiland zouden halen. Onze buschauffeur hield gelukkig wel van doorrijden (lees: 200 km per uur), dus daar hoefden we ons geen zorgen om te maken. Veel ruimte was er ook niet om zorgen te maken, want we zaten met 12 mensen in een kleine minivan, als sardientjes in blik. Met op de achtergrond Thaise metal. Onderwijl de een na de ander op luide toon aan het bellen was. Laat ik zeggen dat we ons niet verveeld hebben. En zeker ook niet geslapen.
Van verveling was evenmin sprake toen we vervolgens de song theaw instapten, een traditioneel en veelgebruikt vervoersmiddel in Thailand, een busje met aan de achterzijde een laadbak met dak, bedoelde voor ongeveer 10 personen. Met gelijke snelheid, wind en zand in onze ogen en onze handen aan de railing vlogen we over slecht onderhouden Thaise wegen, waarbij ik me serieus afvroeg hoe dit ooit goed kon gaan, te meer ook omdat onze backpacks met een bagageriem aan het dak waren vastgemaakt. Gelukkig werden we na 20 km afgezet aan de pier, waarna we de ferry naar het eiland konden nemen. Natuurlijk hadden we kunnen bedenken dat ’s avonds laat arriveren op een eiland, tijdens laagseizoen, best wel eens zou kunnen betekenen dat er geen taxi’s meer naar het hostel zouden gaan, dat aan de andere kant van het eiland lag. Er stond welgeteld één song theaw. En er waren ongeveer 15 mensen, naast ons, die daar graag in wilden stappen. Waar de chauffeur natuurlijk direct grof misbruik van maakte, door de prijs omhoog te gooien. We hadden zojuist van Bangkok naar het eiland gereisd door nog geen 400 baht, ongeveer 10 euro, maar deze wilde voor het ritje naar het hostel 750 baht rekenen. Katrien probeerde op haar beste Thais nog wat af te dingen, maar deze man begreep heel goed dat we heus niet van plan waren om in het pikkedonker over de slingerende wegen van het eiland naar ons hostel zouden gaan lopen, omdat ons dat misschien wel twee uur zou kosten. Uiteindelijk zijn we overstag gegaan voor 600 baht, nog altijd een exorbitant hoog bedrag in vergelijking met ons vorig vervoer, maar we waren intussen ook moe, hongerig, plakkerig en chagrijnig, dus we hebben er maar mee ingestemd.
Daar aangekomen bleek overigens dat de term ‘regenseizoen’ en ‘hoogseizoen’ een relatief begrip is, want niet alleen regende en onweerde het als een malle, maar ook was er geen toerist te bekennen.
Althans, niet op ons gedeelte van het eiland, met de naam ‘Lonely Beach’, wat wellicht een belletje had moeten doen rinkelen. We hebben die avond nog een pizza en wat coctails naar binnen gewerkt en zijn gaan slapen, hopend dat de zon de dag erna wel zou gaan schijnen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Thailand, Bangkok

Esmée

Mijn reis door Thailand en Cambodja

Actief sinds 05 Okt. 2016
Verslag gelezen: 453
Totaal aantal bezoekers 941

Voorgaande reizen:

01 Oktober 2016 - 03 Oktober 2016

Thailand en Cambodja

Landen bezocht: